geschiedenis
De 16e eeuw,
die zo vol vertrouwen in de onbeperkte mogelijkheden van de mens begonnen was,
was geëindigd in godsdienstoorlogen. Om de stabiliteit en de rust in het land
te garanderen, probeert koning Louis XIII met behulp van kardinaal De Richelieu
van Frankrijk een machtig land te maken met een sterke koning aan het hoofd aan
wie iedereen gehoorzamen moet. Dat stuit op veel tegenstand
- van de
protestanten, die niet veel ruimte kregen om hun geloof te belijden
- de
jansénisten, een aparte groep binnen de katholieke kerk die
geloven in een streng en sober leven, want zonden kunnen achteraf niet meer worden vergeven
- de edelen,
die steeds minder macht kregen
- de
intellectuelen uit de salons
maar
uiteindelijk slagen Louis XV met kardinaal de Mazarin en vooral Louis XIV, de
Zonnekoning, er in een absoluut vorst te worden. In het politieke en
maatschappelijke leven heersen orde en discipline. Louis XIV probeert zijn
gebied uit te breiden en valt de Nederlanden binnen (1672). Als gevolg van de
oorlog zijn de belastingen in Frankrijk hoog en is er veel armoede onder de
bevolking.
Rationalisme
Tot in de 17e eeuw had men min of meer
kritiekloos de kerk gehoorzaamd. In de 17e eeuw ontwikkelt zich
langzaam maar zeker een kritische geest. De mens ontdekt dat hij in staat is om
de wereld te analyseren. Hij wordt daarbij geleid door de rede, het verstand.
De grondlegger van deze denkwijze is René Descartes (1596-1650), een Frans filosoof.
René Descartes zoekt lange tijd naar datgene waarvan hij zonder twijfel wist
dat het waar was. Uiteindelijk resulteert dat in zijn beroemde gezegde:
“Cogito, ergo sum.”: Ik denk, dus ik besta. Descartes had alleen vertrouwen in
logische, wiskundige modellen. Zijn rationalistische denkwijze zal zowel in de
17e als in de 18e eeuw veel filosofen beïnvloeden. Hij
ontvouwt in zijn Discours de la Méthode een filosofie gebaseerd op de
rede (= verstand, logica). Hij is de grondlegger van het systematisch, logisch
denken (le cartésianisme).
Ook Baruch de Spinoza (1632-1677) meende dat het
godsbegrip mathematisch benaderd diende te worden. Deze Amsterdamse, van
Portugese ouders afkomstige Jood koesterde de opvatting dat God de natuur was
en de natuur God. Hij werd zowel door de Joden als de Christenen gezien als de
duivel in eigen persoon.
Een ander
belangrijk 17e eeuwse denker is Blaise Pascal. Hij is theoloog en
filosoof. Zijn Pensées vormen een verzameling overwegingen met
betrekking tot het geloof en het bestaan: de mens is in staat tot denken,
maar is zwak en onderworpen aan God.
Aan het eind vande eeuw zien zowel de kerk als de
koning zich geconfronteerd met de groeiende oppositie van de intellectuelen,
die onder de indruk van de moderne natuurwetenschappelijke ontdekkingen de
machtspositie van de kerk en de censuur uit naam van de koning verwerpen.
Franse Literatuur
Om een eind
te maken aan de verschrikkingen van de godsdienstoorlogen proberen de koning en
de katholieke kerk de hun greep op het land te verstevigen. Langzamerhand
trekken de opeenvolgende vorsten steeds meer macht naar zich toe, totdat ze
absolute vorsten geworden zijn: Louis XIII (bijgestaan door kardinaal De
Richelieu) en Louis XIV. Ook de katholieke kerk zet een offensief in tegen de
aantasting van haar macht door de protestanten: de contra-reformatie. Koning en
kerk onderstrepen hun macht met veel uiterlijke pracht en praal. Zo ontstaat er
een feestelijke, prachtige, overdadige, triomfantelijke en uitbundige
kunststroming: de barok. In de bouw- en schilderkunst gebruikt de barok bij
voorkeur gebogen lijnen, veel ornamenten en figuren, perspectief-truukjes,
geschilderde draperieën die net echt zijn, slingers van engeltjes temidden van
geschilderde wolken. De barokke literatuur wordt gekenmerkt door
verrassingseffecten, grote contrasten en hartstochtelijke gevoelens die op ons
nu overdreven overkomen en de waarschijnlijkheid geweld aandoen.
Ook de grove
soldatenmanieren moeten plaats maken voor zorgvuldige formuleringen en
omgangsvormen: la préciosité. Er ontstaan salons waar toonaangevende edelen en
burgers elkaar ontmoeten. De goede smaak (le bon goût) en het gezond verstand
(le bon sens) komen in hoog aanzien, evanals een verzorgd taalgebruik (le bon
usage). De zeventiende eeuw is de eeuw van regels en voorschriften. Er worden
zelfs regels opgesteld voor het gevoelsleven, op dezelfde manier waarop in de
wiskunde van wetten gebruik wordt gemaakt. Zo wordt de honnête homme geboren,
de moderne man van de wereld, hoffelijk en belezen, vol goede smaak en met een
juist oordeel, scherp formulerend en vol esprit. Soms werd deze verfijnde sfeer
overdreven en verviel men in gemaakte en overdreven maniertjes: préciosité
ridicule.
Maar de
uitbundigheid in de kunst wordt in het Frankrijk van Louis XIV geleidelijk
vervangen door soberheid en strakke regelgeving. Alle kunstvormen, zelfs de
tuin-architectuur, moeten voortaan voldoen aan de regels die de koning en zijn
raadsheren opstellen. Zij grijpen voor deze regels – geïnspireerd door de
Italiaanse renaissance – terug op de klassieken en deze stroming heet dan ook
het classicisme of ook wel classisistische barok. Kardinaal De Richelieu sticht
de Académie Française (1634): een officieel instituut van veertig schrijvers
dat, (net als de dichters van de Pléiade in de 16e eeuw), de
klassieke schrijvers als voorbeeld neemt en aan de hand daarvan de literatuur
beoordeelt.
De regels
luiden als volgt:
- De indeling in genres uit de oudheid wordt overgenomen. Nieuwe genres, zoals de roman, de novelle en het essay worden maar matig op prijs gesteld. De epische dichtkunst en het treurspel daarentegen worden bijzonder gewaardeerd, met onmiddellijk daarna het blijspel en de fabel. Ook filosofie, geschiedenis en retorica nemen een belangrijke plaats in.
- Een tragedie moet aan de regels van de klassieke tragedie voldoen: 5 actes (=bedrijven); de personages zijn van adel; eenheid van tijd: het verhaal moet zich afspelen binnen 24 uur; eenheid van plaats: één plaats van handeling; eenheid van handeling: er wordt maar één verhaal tegelijk verteld.
- Literatuur moet vraisemblable (=waarschijnlijk) zijn : logisch en dicht bij de realiteit. Geen buitensporige, ongelooflijke ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld in opera. Daarin zingt de held, dodelijk gewond, nog een laatste aria voor hij neerstort.
- Ook de préciosité heeft nog een beetje invloed: er mag op het toneel niet gevloekt, gemoord en geduelleerd worden. Is er iemand vermoord, dan komt een bode dit vertellen. Dit is de regel van de bienséance (= welvoegelijkheid, welgemanierdheid). Gevechten maken plaats voor innerlijke strijd.
- Het publiek moet iets van de kunst leren, er moet een moraal in zitten.
- Persoonsbeschrijvingen behoren een beperkt aantal psychologische typen of “karakters”, zoals de vrek of de hypochonder. Men is op zoek naar wetmatigheden. Persoonlijke bekentenissen staan niet in hoog aanzien.
- Men schrijft voor een select publiek: het hof en de gegoede burgerij, zo'n 3000 personen, die in Parijs en in Versailles wonen. Het grootste probleem is dat de schrijver dit publiek moet weten te behagen (plaire à ce public): zij betalen hem uiteindelijk.
De drie
grote toneelschrijvers van deze eeuw zijn:
RACINE
Degene die zich het best aan de regels van het classicisme hield was Racine. In
zijn tragedies is de mens het willoos slachtoffer van zijn hartstochten. De
mens is onderworpen aan de willekeur van de genade en van het noodlot (invloed
van Pascal).
CORNEILLE is qua vorm nog een beetje barok. Zijn held neemt zelf het lot in handen geleid
door verstand en wilskracht (invloed van Descartes) triomfeert zo over alle
tegenslagen en over al zijn hartstochten. Corneilles tragedies hebben een
gelukkig einde.
MOLIERE De
helden bij Molière zijn gewone burgers met hun menselijke tekortkomingen. Hij
schreef o.a. klassieke komedies: zedencomedies (comédies de moeurs): hij maakt
bepaalde misstanden van zijn tijd belachelijk, zoals de overdreven maniertjes
van de préciosité in Les Précieuses Ridicules. karaktercomedies
(comédies de caractère): Hij bespot menselijke tekortkomingen, zoals
hebzucht in l'Avare kluchten (farces): zijn uitsluitend bedoeld om het
publiek aan het lachen te brengen en missen serieuze moraal (Le Médecin
malgré lui).